Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekking 2015

Enkele bepalingen uit het uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen op de Gemeentelijke Begraafplaats.

Artikel 2 Aanvraag vergunning

  1. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening (schaal 1:50) in tweevoud te worden ingediend. 
    Voor wijzigingen aan een gedenkteken of het aanbrengen van een inscriptie moet ook een aanvraag voor een vergunning worden ingediend.
  2. Op deze werktekening dienen tenminste voor te komen:

a. een boven-, voor-, en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen
b. de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal
c. de vermelding of de letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn
d. de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s)
e. het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop
Voor het aanbrengen van grafbeplanting is geen vergunning nodig, mits deze beplanting voldoet aan de in de artikelen 9 en 10 van dit uitvoeringsbesluit.

Artikel 3 Beslissing

  1. De vergunning wordt uitsluitend verleend ten behoeve van het plaatsen van gedenktekens die aan de in deze nadere regels gestelde eis voldoen.
  2. De beslissing op de aanvraag wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk medegedeeld.
  3. Indien de vergunning wordt verleend, wordt één van de overgelegde tekeningen na waarmerking daaraan gehecht.

Artikel 4. Soorten en afmetingen gedenktekens

  1. De gedenktekens voor de graven en urnenkelders dienen te voldoen aan de van deze nadere regels deel uitmakende schetsen van maximale buitenmaten nummers 1 t/m 7 en bestaan uit duurzaam en veilig materiaal. Eventuele afzonderlijke onderdelen moeten vast aan het gedenkteken verbonden zijn. Het materiaal moet tenminste 20 jaar houdbaar zijn en het mag de veiligheid van de bezoekers van de begraafplaats niet in gevaar brengen.
  2. Gedenktekens op urnennissen bestaan uit:
  • het (laten) graveren van een inscriptie op de aanwezige rookglazen plaat. De plaatsing en verwijdering van de rookglazen plaat geschiedt door de beheerder van de begraafplaats. Voor het bewerken van de glasplaat worden de instructies van de beheerder opgevolgd.

Artikel 5 Asbussen

Voor alle te plaatsen asbussen in een algemene en particuliere urnenkelder en in een algemene en particuliere urnennis zijn de afmetingen als volgt:

  • hoogte maximaal 0,28 m
  • diameter maximaal 0,19 m

Artikel 6 Weigering vergunning

Een vergunning voor het plaatsen van een gedenkteken wordt niet verleend indien de afmetingen van het gedenkteken de maximale buitenmaten als vermeld in de schetsen bij deze nadere regels overschrijden, danwel er niet voldaan wordt aan de overige eisen als gesteld in lid 1 van artikel 4,
danwel het gedenkteken afbreuk doet aan de bestemming van de begraafplaats, danwel gezien het volume gewicht een van artikel 7 afwijkende funderingstechniek vereist. Eén en ander ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 7 Plaatsing gedenkteken

  1. Een gedenkteken, als genoemd in artikel 4 moet worden geplaatst op een raamwerk van funderingsmateriaal uit één stuk van minimaal 0,05 meter dikte. Deze fundering mag niet groter zijn dan de in artikel 4 genoemde maximale buitenmaten voor gedenktekens. Bij omrandingen dient het funderingmateriaal overeenkomstig de breedte van de omranding te zijn.
  2. Binnen de omranding zijn losse materialen op een funderingsplaat toegestaan. Los grind moet worden voorzien van een betonfundatie.
  3. Een gedenkteken moet zodanig worden gefundeerd dat scheefzakken is uitgesloten.
  4. Het plaatsen van een gedenkteken dient van te voren te worden gemeld bij de beheerder van de begraafplaats (is voorwaarde in de vergunning). Op aanwijzing van de beheerder en ten genoegen van de beheerder van de begraafplaats kan het gedenkteken dan vervolgens worden geplaatst.

Artikel 8 Waarmerken gedenktekens

Aan de voorzijde van een gedenkteken, als genoemd in artikel 4, moet in overleg met de beheerder in de linker onderhoek het nummer van het grafveld worden aangegeven.

Artikel 9 Niet blijvende grafbeplanting en grafbedekking

Kerststukjes mogen tot 1 maart van het daaropvolgende jaar op een graf blijven liggen.

Artikel 10 Winterharde gewassen

De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door besnoeiing binnen de in artikel 4 van deze nadere regels genoemde maximale afmetingen, worden gehouden en mogen niet hoger zijn dan 1,50 m.

Artikel 11 Algemeen

  1. Bij verschil van mening over de werking van deze nadere regels en in een geval waarin bij deze nadere regels niet is voorzien, beslissen burgemeester en wethouders 
  2. Indien een gedenkteken in strijd met of zonder vergunning wordt geplaatst, wordt het gedenkteken op kosten van de vergunninghouder/-plichtige aangepast dan wel verwijderd.

1 Algemeen Graf2 Algemeen Kindergraf3 Eigen graf

4 Eigen Kindergraf5 Dubbel eigen graf6 Algemeen urnegrafkelder7 Eigen urnengrafkelder